Magnus – Heksenwerk


Magnus – Heksenwerk
Uitgever De Ring 1996
Heksenwerk is een boek over Wicca. Wicca is een naam voor hekserij, in het Engels Witchcraft. Dit woord bestaat uit witch dat gaat over de religieuze kant van de Wicca en craft, dat over handvaardigheid gaat. “Heksenwerk” gaat in hoofdzaak over de handvaardigheid, het toepassen zowel als het maken van voorwerpen. Het gebruiken van methodieken om problemen op te lossen alsmede het gebruik van ritualen, waarin woordt vormgegeven aan het religieuze, en speciale doeleinden worden verwezenlijkt.
“Heksenwerk” is een boek waarin de schrijver zijn ervaringen en experimenten beschrijft, die hij met medewerking van verschillende mensen uit zijn groep heeft gedaan.
De ervaringen die hierin staan beschreven zijn uitdrukkelijk niet die van de meest traditionele groeperingen die in nederland de Wicca vertegenwoordigen: de Gardnerians, de Alexandrians en de Dianics. In dit boek worden diverse ritualen beschreven die zijn ontstaan uit de noodzaak een oplossing voor speciale problemen te zoeken. Bovendien zijn enkele ritualen en oproepen opgenomen die reeds in een eerder boek van de schrijver zijn gepubliceerd, getiteld: “Ik ben een heks”. Dit boek is voor velen als leer- en handboek zowel in Nederland als Vlaanderen gebruikt.
In “Heksenwerk” heeft de schrijver zijn ervaringen neergelegd van de onderzoekingen die hij heeft gedaan naar de samenwerking tussen mens en ongeziene wezens. Hoewel er in dit boek ook zaken aan de orde komen die controversieel genoemd zouden kunnen worden, heeft de schrijver toch gemeend zijn ervaringen te moeten vastleggen. Magnus geeft ook gedetailleerde inlichtingen over het lezen en duiden van de tarot, hetgeen voor hem een essentieel deel van zijn heksenwerk is.
Over de schrijver:
Magnus (1920) heeft zich ondanks zijn strikt wetenschappelijke opleiding reeds op jonge leeftijd aangesloten bij religieuze, filosofische, esoterische en ceremoniële groeperingen. Hij bestudeerde de Kleine en de Grote Mysteriën van het oude Egypte en het lezen en duiden van de Tarot. Magnus heeft in eerste jaren na de oorlog deelgenomen aan veel esoterische bewegingen, tot hij midden jaren zeventig betrokken raakte bij de Wicca.
Omslag en tekeningen:
De cover is getekend door Marianne Blom. De tekeningen in het boek zijn van Marianne Blom, Riet Eyberts en Magnus. De tekeningen in de tekst zijn eveneens van Magnus.
 

Berenson-Perkins, Janet – Kabbala ontcijferd


Kabbala ontcijferd
november 2003
Al vanaf de bijbelse tijd worstelen joodse filosofen op hun zoektocht naar transcendentie met de mysteriën van het leven. De kabbala bevat de som van hun leer. U kunt de voortdurende kabbalistische krachten gebruiken om uw leven meer zin te geven en uw creatieve mogelijkheden ten uitvoer te brengen.
 

Lankester, Joke en Ko – Magie van Wierook


Lankester, Joke & Ko – Magie van Wierook
224 pagina’s | de Kern | 1 editie | september 2006
De magie van wierook bevat een overzicht van de geschiedenis van wierook en geeft aan op welke manier wierook kan worden gebruikt. Bijna honderd wierookbestanddelen worden gedetailleerd beschreven, waarbij de magische toepassing van de betreffende kruiden wordt gebaseerd op grondig onderzoek en eigen ervaringen. Daarnaast worden 90 recepten om wierook te maken voor verschillende gelegenheden en toepassingen, en geven de auteurs aanwijzingen om eigen recepten samen te stellen

Lankester, Joke en Ko – Het magische spreukenboek


Joke & Ko Lankester – Het magische spreukenboek
223 pagina’s | de Kern | oktober 2008
In Het magische spreukenboek behandelen de auteurs de herkomst, de volksgebruiken en rituelen, van vroeger tot nu, van spreuken in verschillende culturen. Daarnaast leggen ze uit wat spreuken precies zijn, hoe en waarvoor ze gebruikt kunnen worden en hoe en ten behoeve waarvan je zelf magische spreuken kunt maken.
Grondig onderzoek en eigen ervaring vormen de basis van dit boek.
Het meest complete boek over spreuken!
Bevat fotokatern
Redactionele aandacht in het spiritueel maandblad Para Visie
Actie in Spiegelbeeld
www.circewicca.nl
Joke en Ko Lankester hebben een jarenlange ervaring met het maken en gebruiken van spreuken en hebben zich de principes en praktische toepassingen van natuurmagie eigen gemaakt. Eerder verschenen van hen o.a. het naslagwerk Encyclopedie van Westerse Goden en Godinnen en De magie van wierook.

Lankester, Ko – De Keltische maankalender in het zonnejaar

Lankester, Ko – De Keltische maankalender in het zonnejaar
Vanaf de prehistorie heeft de maan de mensheid gefascineerd. In vrijwel alle oude kulturen bepaalden maankalenders de meest geschikte momenten om te zaaien, trouwen of feest te vieren. De jaarcyclus van de natuur werd bijna overal verbonden met een cyclus van beurtelings twaalf en dertien manen, die min of meer gelijkliep met het zonnejaar.
De Keltische maankalender in het zonnejaar beschrijft de verschillende maankalenders die er in het verleden zijn geweest en gaat met name in op de Keltische kalender en de rijkdom aan verhalen, folklore en gebruiken die er in het verleden rond elke maan bestonden.
Ko reconstrueert de magische wereld van de voorchristelijke beschavingen, waarin de natuur een weerspiegeling was van de machtige en mysterieuze godenwereld. Hij koppelt daarbij een grote kennis van zaken aan een persoonlijke betrokkenheid. Joke schreef voor dit boek een hoofdstuk over het maken van wijn en brood. Bij het vieren van de maanfeesten in onze groep ontstond de behoefte meer te weten te komen over traditionele maanvieringen.
De laatste jaren voelen steeds meer mensen zich aangetrokken tot wat wel De Oude Religie genoemd wordt, maar over de maankalender en het verband met het Keltische bomenalfabet is nog niet eerder een zo diepgaande studie als deze verschenen. Wetenschappelijk verantwoord en tegelijk zeer boeiend en gemakkelijk leesbaar geschreven is dit boek een aanrader voor iedereen die belangstelling heeft voor de wortels van onze beschaving.
 

Lankester, Joke en Ko – Heksen komen van de maan


Lankester, Joke en Ko – Heksen komen van de maan
208 pagina’s | de Kern | oktober 2001
Wicca, ook wel genaamd Moderne Hekserij, is een natuurreligie, gebaseerd op het oude heidendom, waarin een Godin en haar partner worden vereerd. De Godin is de Grote Moeder, die al in de Steentijd werd vereerd, de voedende en beschermende kracht. Tegelijk is ze de afbrekende kracht, die het evenwicht in de natuur herstelt. De God is de vonk die de aarde bevrucht en steeds opnieuw de cyclus van het leven op gang zet.
In dit boek laten we de lezer een blik werpen achter de schermen in onze Coven. Dat is een heksenkring, waarvan wij de Hogepriesteres en Hogepriester zijn. We nemen aan dat je nog niet zoveel over Wicca weet, maar er graag meer over wilt lezen. Misschien omdat je een werkstuk of een artikel over heksen wilt maken. Misschien ook omdat je je afvraagt of Wicca iets voor jou is. We zetten uiteen wat er allemaal bij komt kijken als je besluit dat Wicca je levenspad is. Wat wordt er van je verwacht als je heks wilt worden? Hoe oud moet je zijn? Moet je over speciale gaven beschikken, of kan iedereen heks worden? Waarom trekken heksen een Cirkel en wat doen ze in die Cirkel?
Al deze vragen en nog vele andere worden in dit boek beantwoord. We zetten op een speelse manier uiteen wat Wicca is en wat Wicca’s doen. We laten je aanwezig zijn bij rituelen waarbij we normaal geen buitenstaanders toelaten. We laten je over onze schouders meelezen in ons Boek der Schaduwen, waarin de rituelen van onze Jaarfeesten en Maanvieringen staan opgeschreven, rituelen die voor een groot gedeelte niet eerder zijn gepubliceerd. We leggen je uit wat toveren is en hoe je daar anderen en jezelf mee kunt helpen zonder brokken te maken. We leren je hoe je de toekomst kunt voorspellen en geheime kennis kunt aanboren door de oude orakels te raadplegen.
Als Wicca leer je zelfstandig te functioneren, kritisch na te denken en verantwoordelijk te zijn voor je eigen daden. Wicca is de Oude Religie voor de nieuwe tijd.
 

Lankester, Joke en Ko – Encyclopedie van Westerse Goden en Godinnen


Lankester, Joke en Ko – Encyclopedie van Westerse Goden en Godinnen
269 pagina’s | de Kern | oktober 2004
De Encyclopedie van westerse Goden en Godinnen geeft een overzicht van de religies van Europa en het Nabije Oosten vanaf de Nieuwe Steentijd tot de komst van het christendom. Anatolië (West-Turkije) is een belangrijke inspiratiebron geweest voor de Grieken, die veel van hun Goden en Godinnen aan deze beschaving hebben ontleend. In Mesopotamië bloeiden de beschavingen van de Soemeriërs en Babyloniërs, die hun stempel drukten op de heidense religies van het Nabije Oosten, Egypte en het Middellandse Zeegebied.
Nadat Alexander de Grote in 331 v.Chr. de Perzen had verslagen, vormden deze culturen de basis voor de Helleense beschaving, die op haar beurt weer werd opgenomen in het Romeinse Rijk. In Noord- en West-Europa legden de Kelten en Germanen de basis voor de staten die in de Middeleeuwen zouden ontstaan. Het christendom heeft elementen uit al deze religies in zich opgenomen en langs deze weg het heidendom een plaats in onze moderne samenleving gegeven.
Ingedeeld naar de religies van het Nabije Oosten, Egypte, de Helleense beschaving, Romeinen, Kelten en Germanen, worden de belangrijkste Goden en Godinnen van deze pantheons in alfabetisch gerangschikte artikelen beschreven. Elk van deze culturen wordt uitgebreid ingeleid, zodat de Goden en Godinnen in de juiste context worden gezet.
Om een indruk te geven van deze encyclopedie volgt hieronder het artikel over Afrodite.
Afrodite
Afrodite werd al in het 3e millennium v.Chr. op Cyprus vereerd in een heiligdom bij de plaats Pafos. Na de komst van Foenicische immigranten nam deze Godin veel elementen uit de cultus van Astarte en Inanna/Isjtar in zich op. De Grieken namen de Godin in hun pantheon op, maar gaven verschillende verklaringen van haar herkomst. Hesiodos liet haar ontstaan uit de door Kronos afgesneden en in zee geworpen testikels van Oeranos (zie inleiding). Ze zou als volwassen vrouw uit de golven verrezen zijn voor de kust van Cyprus en aan land gegaan zijn bij Pafos. Volgens Homeros was ze een dochter Van Zeus en de Oceanide Dione.
Inanna/Isjtar werd in het Nabije Oosten vereerd als Grote Godin, die heerste over de hemel en de aarde en samen met haar geliefde, Doemoezi/Tammoez, vruchtbaarheid bracht aan mensen en aan de natuur. Gewijde seks in een tempel van de Godin was een belangrijk onderdeel van haar cultus. In de mythen en cultusgebruiken rond Afrodite is dit duidelijk terug te vinden. Griekse meisjes werden verondersteld maagdelijk het huwelijk in te gaan. Van meisjes op Cyprus werd echter verwacht dat ze zich voorafgaand aan hun huwelijk door een onbekende lieten ontmaagden en het geld dat ze hiervoor ontvingen aan een van de tempels van Afrodite schonken. Het werd gezien als een eerbetoon aan de Godin, die als dank de meisjes vruchtbaarheid zou schenken. Op het Griekse vasteland waren aan enkele tempels van Afrodite vrouwen verbonden die zich uit naam van de Godin tegen betaling aan bezoekers van de tempels gaven. Ze werden heteren (tempelprostituees) of hiërodulen (gewijde slavinnen) genoemd. Met name Korinte en Eryx op Sicilië stonden hierom in heel de Helleense wereld bekend. De hiërodulen namen ook deel aan andere activiteiten van de tempel, bijvoorbeeld als een smeekbede tot de Godin werd gericht om de stad bij te staan als er gevaar dreigde. Inanna, Isjtar en Astarte waren niet alleen befaamd als Liefdesgodin, maar konden in tijden van oorlog ook op het slagveld van zich doen spreken. Afrodite beschikte duidelijk over dezelfde kwaliteiten. In de tempel van Korinte werd ze met een schild afgebeeld. Ze was de belangrijkste Godin van Korinte en in tijden van nood werd ze geacht de stad te beschermen.
De Grieken namen naar Afrodite toe een tweeslachtige houding in. Enerzijds benadrukten ze dat ze de mooiste van alle Godinnen was en beeldden haar meestal als een beeldschone, naakte, jonge vrouw af. Anderzijds hekelden ze haar ijdelheid en losbandigheid. Haar vermogen elke man of God te verleiden op wie ze haar zinnen had gezet, relativeerden ze door dit toe te schrijven aan de magische kracht van de gordel die ze droeg. Hera leende de gordel een keer van haar om Zeus te verleiden. Ook legden de Grieken haar handelingsvrijheid in seksueel opzicht aan banden door haar als echtgenote te koppelen aan Hefestos, de lelijke en kreupele zoon van Hera en Zeus. Toen Afrodite hem bedroog met de Oorlogsgod Ares, gooide Hefestos, die een kundig smid was, een door hem gemaakt gouden net over het bed waarin het liefdespaar lag en maakte haar ten overstaan van alle Olympiërs te schande. Dat ze de mooiste van alle Godinnen was, werd door de Grieken ook in twijfel getrokken. In een wedstrijd tussen Afrodite, Hera en Athena wie de mooiste was, won Afrodite alleen door Paris, die dit oordeel moest vellen, te beloven dat ze de door hem begeerde Helena verliefd op hem zou laten worden. Paris schaakte Helena en nam haar mee naar Troje, wat de aanleiding tot de Trojaanse Oorlog werd.
De schoonheid van Afrodite beantwoordde aan de Griekse fixatie op volmaakte vormen, die te zien is in alle Griekse kunstuitingen. Op Cyprus stond de seksualiteit en vruchtbaarheid van de Godin centraal en de volmaaktheid van haar lichaamsvormen speelde nauwelijks een rol. In Pafos, het belangrijkste en oudste centrum van de verering van de Godin op Cyprus, was haar cultusbeeld zelfs helemaal geen vrouw, maar een abstracte conische zuil, die op talloze Romeinse munten is afgebeeld.
Hoewel de Grieken haar koppelden aan Hefestos waren er vele geliefden met wie de Godin het bed gedeeld zou hebben. Van de zeven Olympische Goden was alleen Apollo kennelijk ongevoelig voor haar bekoorlijkheden. Ares schonk haar verschillende kinderen voordat Hefestos het paar op heterdaad betrapte. Uit een affaire met Hermes kwam het kind Hermafroditos voort. Dionysos zou haar bevrucht hebben met Priapos, een God die met een overdreven grote erectie werd afgebeeld. Hesiodos noemde Eros, een van de kinderen die Oermoeder Chaos baarde (zie inleiding), als haar eerste partner, die haar vanaf haar geboorte gevolgd zou hebben, waar ze ook ging. In de latere Griekse traditie werd Eros een kind van Afrodite en Ares. Door een pijl in hun hart te schieten kon Eros in mensen een onbedwingbare liefde doen ontbranden. Adonis was de eerste geliefde van Afrodite. De mythen en rituelen rond Adonis zijn in het betreffende artikel beschreven.
Afrodite werd in heel de Helleense wereld vereerd, maar de koppeling van seksualiteit aan een Grote Godin was voor de Grieken moeilijk te bevatten. In Anatolië werd Afrodite wel degelijk als Grote Godin vereerd, met name in Afrodisias, zo’n 100 km landinwaarts vanaf de Anatolische zuidwestkust. Al in het 6e millennium v.Chr. bevond zich hier een heiligdom, dat waarschijnlijk door kolonisten uit Hacilar (zie hoofdstuk 3) was gebouwd. Vanaf het begin van de Bronstijd (rond 4350 v.Chr.) tot de kerstening van het Romeinse Rijk (3e eeuw AD) is het heiligdom onafgebroken in gebruik geweest. De Anatolische Grote Godin die hier vereerd werd, nam in het 3e millennium v.Chr. elementen van de Mesopotamische Inanna/Isjtar in zich op, die hier onder de Akkadische bijnaam Nin bekend stond. Het heiligdom werd naar deze Godin aangeduid als Ninoè, een naam die nog in de 6e eeuw AD door Stefanos van Byzantium gebruikt werd. De Grieken stelden de in Ninoè vereerde Godin gelijk aan Afrodite en noemden het heiligdom naar haar Afrodisias. In de 6e eeuw v.Chr. werd een Ionische tempel voor de Godin gebouwd op de fundamenten van de oudere tempels. De Romeinen, die vanaf de 2e eeuw v.Chr. over dit gebied heersten, hielden de cultus van de Godin in stand en verleenden de tempel en de plaats uitzonderlijke voorrechten. Haar in het museum tentoongestelde cultusbeeld uit de 1e eeuw v.Chr., meer dan twee meter hoog, laat haar waardigheid als Grote Godin in al haar aspecten zien (zie foto rechts). Ze draagt een gewaad dat van haar hals tot over haar voeten reikt. Daarover een tuniek met reliëfs in vijf lagen. In de bovenste laag draagt ze tussen haar borsten een hanger met daaraan de maansikkel. Daaronder de drie Gratiën (Godinnen verbonden met dans, muziek, levensvreugde en liefde), geflankeerd door Zeus en Hera. In de middelste laag bevinden zich Selene (de Maangodin) en Helios (de Zonnegod). De vierde laag toont ons de zee, waaruit de Godin oprijst, gedragen door een dolfijn. De gevleugelde Eros bevindt zich naast haar. Zijn onderlichaam eindigt in de staart van een vis. Op de onderste laag brengen twee gevleugelde Eroten een plengoffer. Eroten werden in de laat-Helleense tijd vaak samen met Afrodite en Eros afgebeeld en vertegenwoordigden het erotische aspect van de Godin. Een derde Eroot houdt een fakkel ondersteboven. Voor de Grieken was dat een verwijzing naar de onderwereld. Het beeld toont de Godin als heerseres over de hemel, de aarde, de zee en de onderwereld, over leven en dood, over zang, dans, liefde en levensvreugde. Op haar hoofd draagt ze een hoge kroon met daarop een zespuntige ster, die de planeet venus voorstelt. Inanna en Isjtar werden ook met deze planeet verbonden. De hoge kroon toont haar verwantschap met de Grote Godin Kybele, die ook in Anatolië vereerd werd.
Plato verwoordde het onvermogen van de Grieken om Afrodite in al haar aspecten te bevatten toen hij een onderscheid maakte tussen Afrodite Oeranos (de Hemelse Afrodite) en Afrodite Pandemos (Afrodite van het hele volk). De Hemelse Afrodite vertegenwoordigde voor Plato de liefde als abstract ideaalbeeld, de goddelijke liefde die de kosmos had geschapen en in evenwicht hield. Lichamelijke liefde en tempelprostitutie hoorden voor Plato bij Afrodite Pandemos, vereerd door het gewone volk, dat niet in staat was tot abstracte filosofische bespiegelingen. Voor de Mesopotamiërs en Anatoliërs waren beide vormen van liefde onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voor de Grieken waren ze niet verenigbaar. De Romeinen stelden Afrodite gelijk aan Venus en onder die naam herleefde ze in de Renaissance, als Godin van de Liefde.
(© Joke en Ko Lankester 2004)
 

Lankester, Joke en Ko – De taal van de orakels


Lankester, Joke en Ko – De taal van de orakels
335 pagina’s | de Kern Fontein | april 2000
In dit boek geven we een overzicht van verschillende manieren om te orakelen, o.a. aan de hand van dromen, pendelen, kaartleggingen, runen en het werpen van stenen. We behandelen ook wat minder bekende orakelmethoden, zoals het al door de Romeinen gebruikte geomantie-orakel. We hebben meer dan dertig jaar ervaring in het werken met verschillende divinatietechnieken en publiceren in dit boek voor het eerst ook een paar door onszelf ontworpen methoden. We leggen uit hoe je een Keltisch Bomenorakel kunt maken en raadplegen en hoe je kunt divineren met tien door jezelf gemaakte planeetkaarten. We leren je ook hoe je kunt schouwen in een zwarte spiegel (die je via deze site kunt bestellen).
Orakelen, ook wel genoemd divineren of wichelen, is zo oud als de mensheid. In de Oudheid werd vaak voor belangrijke staatszaken een orakel geraadpleegd. Denk bijvoorbeeld aan het wereldberoemde Orakel van Delphi. Veel nog steeds gebruikte orakeltechnieken zijn in het Nabije Oosten ontstaan. De Soemeriërs en Babyloniërs gaven via de Grieken en Romeinen hun kennis over astrologie en het lezen van voortekens (omens) door. Op een boeiende en gemakkelijke leesbare manier plaatsen we de door ons behandelde orakelemethoden in een historische context, zodat je begrijpt waaruit de betreffende techniek is voortgekomen en ook begrijpt wat je doet als je een orakel raadpleegt.
Aan de hand van praktische voorbeelden wijzen we je de weg om verschillende technieken uit te proberen. Daar hoef je niet het hele boek voor te lezen. Als een bepaalde methode je aanspreekt, kun je het betreffende stuk hierover lezen en gelijk aan de slag. Als je kiest voor het werken met Oghamtekens of runen, kun je via deze site de benodigde stenen aanschaffen (zie de pagina’s Orakelen met Ogham en Orakelen met de Runen in Onze Winkel). Voor verschillende door ons beschreven orakelmethoden kun je wat je nodig hebt zelf maken. Voor de Babylonische Oliedivinatie heb je niets anders nodig dan een kom water en wat olie. We hebben deze, op Babylonische kleitabletten teruggevonden methode uitgeprobeerd en het werkt. Alle door ons beschreven methoden hebben we trouwens uitgebreid uitgeprobeerd voordat we ze de door ons beschreven vorm hebben gegeven.
 

Lankester, Joke en Ko – De kringloop van het leven


Lankester, Joke en Ko – De kringloop van het leven
219 pagina’s | de Kern | maart 1998
Wicca de Oude Religie
Wicca, ook wel genaamd Moderne Hekserij, is een natuurreligie waarin een Godin en een God worden vereerd. De Godin vertegenwoordigt het vrouwelijke, de aarde. De God is het mannelijke aspect, de kracht die steeds opnieuw de cyclus van de natuur op gang zet. Samen vormen ze een polariteit, een spanningsveld van elkaar aanvullende krachten. Deze Goden zijn terug te vinden in de oudste religies op aarde en daarom wordt wicca ook wel aangeduid als De Oude Religie. De huidige vorm van de wicca is te herleiden tot het Engeland van net voor de Tweede Wereldoorlog, maar de basis is vele duizenden jaren eerder gelegd.
Wij zijn ingewijd in de Wicca en leiden al vele jaren een eigen Coven, zoals een heksengroep genoemd wordt.
We beschrijven in klare taal de betekenis van de magie, met haar belangrijkste vormen, de rituele en de natuurmagie. Dit onderwerp spreekt voor veel mensen tot de verbeelding. We plaatsen de magie binnen het kader van de westerse esoterische traditie en geven aan op welke wijze binnen de Wicca met dit onderwerp wordt gewerkt.
De rituelen van de Wicca, de gang van zaken in een Coven en het gebruik van werktuigen worden gedetailleerd en boeiend beschreven.
 

Lankester, Joke en Ko – De acht jaarfeesten


Lankester, Joke en Ko – De acht jaarfeesten
256 pagina’s | de Kern | maart 1998
Door de eeuwen heen hebben Jaarfeesten het leven van de mens vorm en inhoud gegeven. Niet alleen de boerenbevolking, maar ook stadsmensen vierden de oude zaai- en oogstfeesten. Het opwekken en doorgeven van de magische kracht die sluimert in alles om ons heen is een heidense traditie die tweeduizend jaar christendom getrotseerd heeft.
Het boek De acht Jaarfeesten brengt de magische wereld van Jaarfeesten, rituelen en het oude heidendom tot leven. Het verband tussen de heidense Jaarfeesten en hun latere christelijke varianten wordt diepgaand en helder geanalyseerd. De geschiedenis van de Jaarfeesten wordt geschetst in het kader van de Juliaanse kalender die in Nederland tot 1700 in gebruik bleef. In deze kalender viel Midwinter op 25 december, de Lente op 25 maart en Midzomer op 24 juni. Pas de invoering van de Gregoriaanse kalender plaatste deze feesten op de huidige data. Het christelijke Kerstfeest werd daarmee losgekopeld van het heidense Midwinterfeest, net als het Sint-Jansfeest gescheiden werd van de Midzomerviering.
Voor elk feest geven we vele suggesties om het gestalte te geven. Recepten voor bij het feest passende broden, koekjes, wierook en wijn ontbreken niet. Voor elk feest is een ritueel uitgewerkt, zoals het door ons jarenlang in onze eigen jaarfeestengroep is gebruikt. Daarnaast worden vele suggesties gedaan om zelf een eigen viering uit te werken.