In ‘Gaia’s kracht, op reis naar haar magische plaatsen’ maakt Roelien de Lange je deelgenoot van de magische ervaringen, bijzondere ontmoetingen en verhelderende inzichten die zij op haar reizen heeft opgedaan. Als kind al liep ze als betoverd aan de hand van haar grootvader door het Puttense bos bij het Solse Gat. Aan hem dankt zij één van haar talenten: het vinden van krachtige plaatsen. Als vanzelf brengen geheime paden haar bij verborgen bronnen of begroeide ruïnes, alsof ze de leylijnen van Moeder Aarde kan voelen. Al bijna haar leven lang bezoekt zij krachtplaatsen van oude culturen en energierijke plaatsen in de natuur. Zowel dicht bij huis als aan de andere kant van de (wereld)zeeën. Zowel oude en bekende plaatsen als nieuwe en nog onbekende plaatsen. Van Kraantje Lek in Noord-Holland tot de steencirkel van Evra in Portugal en van Mount Shasta in Noord-Amerika tot de Ring of Brodgar op de Schotse Orkneys. 

Met ‘Gaia’s kracht’ als reisgids kun je op verschillende manieren haar magische plaatsen bezoeken. Je kunt met het boek onder de arm naar de plek toe gaan. Je kunt al bladerend van plek naar plek gaan of je kunt in spirit een plaats bezoeken. Bij elke krachtplaats heeft Roelien namelijk een visualisatieoefening geschreven. Hoe je ook reist, je zult merken dat je volstroomt met oud geluk en nieuwe energie. Je zult ontdekken hoe Moeder Aarde je lichaam, hart en ziel voedt en hoe jij op jouw beurt voor Moeder Aarde kunt zorgen.

Met dit boek nodigt Roelien je uit om mee te werken aan het herstel van de oude krachtplaatsen en het bouwen van nieuwe krachtplaatsen naar het voorbeeld van de spirituele ecodorpen Findhorn en Damanhur. Zo komt het energienetwerk dat zich over heel Gaia’s lichaam uitstrekt weer tot leven ter ondersteuning van de grote veranderingen die zich op aarde voltrekken en het transformatieproces van de mensheid in deze boeiende overgangstijd.

In de zuurstofloze omgeving van meer dan 400 miljoen jaar geleden vonden cyanobacteriën en schimmels elkaar en gingen een symbiotische relatie aan. Ze vormden korstmossen die over bladgroen beschikten en hierdoor zuurstof en koolhydraten konden produceren. Uit deze korstmossen ontwikkelden zich de groene landplanten, die zuurstof en voedingsstoffen leveren voor alle direct of indirect van planten afhankelijke organismen op aarde – inclusief de mens. Dankzij de ‘uitvinding’ van houtstof konden er houtige gewassen en bomen ontstaan, die bossen en wouden vormden. Zonder schimmels en paddenstoelen of zwammen die celstof en houtstof afbreken, zou een bos in zijn eigen afval omkomen.
Kortom, schimmels en paddenstoelen of zwammen spelen een sleutelrol in het ontstaan en voortbestaan van al het leven op aarde.

In dit boek introduceert mycoloog en bosecoloog Gerrit Jan Keizer het boomsoorteigen ecosysteem. Het uitgangspunt hierbij is dat een boom het centrum van zijn aan de boomsoort gebonden ecosysteem is en een unieke relatie onderhoudt met honderden, soms zelfs duizenden organismen, waaronder de paddenstoelen en zwammen. Deze zijn voor hun levenscyclus afhankelijk van de boom, hun ‘suikeroompje’ (sugar daddy), en omgekeerd is de boom van hen afhankelijk. Keizer laat zien welke soorten horen bij de oorspronkelijk inheemse loofbomen – zomer- en wintereik, beuk, berken, wilgen, elzen en populieren – en bij de enige oorspronkelijk inheemse naaldboom, de grove den. Hij gaat in op de relaties die deze bomen onderling en met andere organismen aangaan en op hun talrijke unieke relaties met paddenstoelen of zwammen. Tevens vermeldt hij per boomsoort de insecten.
Dit maakt dit boek geschikt voor zowel mensen die zich beroepsmatig met het beheer van bomen en bossen bezig houden als natuurliefhebbers.